Vier vraagstukken en dilemma’s rond warmte
In gesprekken met gemeenten, woningcorporaties en klanten over de verduurzaming van woningen merken we dat er nog veel vragen leven. Logisch, want voor velen is de warmtewereld nieuw en - toegegeven - soms zitten dingen best ingewikkeld in elkaar. We spreken onze directieleden Suzanne, Tom, Ernst en Stefan over de vragen en dilemma’s die ze tegenkomen.
Over warmte uit de industrie
Over tien jaar is het ondenkbaar dat warmte in de lucht of het water verdwijnt
Tom Emons, operationeel directeur: “We horen vaak dat mensen denken dat warmte uit de industrie een restproduct is dat wij gratis geleverd krijgen. Dat komt misschien omdat het heel lang ‘restwarmte’ is genoemd. Bedrijven verkopen de warmte die vrijkomt bij hun processen als een volwaardig product. En om die warmte ook daadwerkelijk te kunnen gebruiken voor verwarming van woningen zijn investeringen nodig. Denk aan de aanleg van een transport- en distributienet van het bedrijf naar de klant en aan back-upsystemen voor als de fabriek even minder warmte levert. Of aan installaties zoals warmtepompen om warmte een graadje warmer te maken als dat nodig is. Warmte uit de industrie is een belangrijke warmtebron, waarmee we vele woningen in Nederland kunnen verwarmen. Op dit moment verdwijnt nog veel warmte via de schoorsteen of het koelwater. Over tien jaar is dat ondenkbaar. Energie mogen we niet verkwisten en moeten we optimaal benutten.”
Over de stijging van de tarieven
Waarom ook de warmtetarieven van een duurzamer warmtenet stegen toen de gasprijs steeg Suzanne Sweerman, commercieel directeur: “Wat ik merk is dat
veel mensen niet weten dat groene energie nog steeds duurder is om te maken dan grijze energie. Als de warmtetechnieken die we gebruiken eenmaal uitontwikkeld zijn en we meer duurzame warmte produceren, zal het goedkoper worden. Maar nu is dat nog niet het geval. Om duurzamere warmte
betaalbaar te maken, is daarom afgesproken om de groene prijs te baseren op de grijze prijs. Met SDE-subsidies dicht de overheid het gat. Toen de gasprijs omhoog ging, werd dat gat kleiner en werd er dus minder subsidie uitgekeerd, waardoor de prijs van duurzamere warmte sterk omhoog ging. Dat is de reden waarom de warmtetarieven voor klanten van duurzamere warmtenetten ook stegen, net als voor klanten van grijzere netten. Als we de kostprijs per warmtenet exact zouden uitrekenen, zijn er kleine verschillen tussen netten die op verschillende bronnen draaien, van grijs tot half-groen en groen. Maar in tegenstelling tot wat mensen soms denken gaat dat slechts om enkele procentpunten. Vanwege het solidariteitsprincipe hebben we besloten de tarieven gelijk te trekken.”
Over de stijging van de tarieven
Waarom ook de warmtetarieven van een duurzamer warmtenet stegen toen de gasprijs steeg Suzanne Sweerman, commercieel directeur: “Wat ik merk is dat
veel mensen niet weten dat groene energie nog steeds duurder is om te maken dan grijze energie. Als de warmtetechnieken die we gebruiken eenmaal uitontwikkeld zijn en we meer duurzame warmte produceren, zal het goedkoper worden. Maar nu is dat nog niet het geval. Om duurzamere warmte
betaalbaar te maken, is daarom afgesproken om de groene prijs te baseren op de grijze prijs. Met SDE-subsidies dicht de overheid het gat. Toen de gasprijs omhoog ging, werd dat gat kleiner en werd er dus minder subsidie uitgekeerd, waardoor de prijs van duurzamere warmte sterk omhoog ging. Dat is de reden waarom de warmtetarieven voor klanten van duurzamere warmtenetten ook stegen, net als voor klanten van grijzere netten. Als we de kostprijs per warmtenet exact zouden uitrekenen, zijn er kleine verschillen tussen netten die op verschillende bronnen draaien, van grijs tot half-groen en groen. Maar in tegenstelling tot wat mensen soms denken gaat dat slechts om enkele procentpunten. Vanwege het solidariteitsprincipe hebben we besloten de tarieven gelijk te trekken.”
Over rendement
Mag zeker niet te veel, kán niet te weinig. Stefan Suurmond, financieel directeur: “Wat bijna altijd ter sprake komt bij gemeenten en woningcorporaties
is ons rendement. Bestuurders willen dat warmte betaalbaar blijft voor bewoners. En terecht. Daarom zijn we transparant over onze kosten, zodat we een open gesprek kunnen voeren. Het gaat om het vinden van een goede balans tussen betaalbaarheid voor klanten en een gezonde bedrijfsvoering. Maar rendement mag natuurlijk nooit ten koste gaan van bewoners. Niet voor
niets heeft de overheid daarom een maximum gesteld aan de rendementen van warmtebedrijven. Dus als het om rendement gaat, zijn we het eens: het mag niet te veel. Maar om te kunnen investeren, kunnen we het niet voor te weinig doen.”
Meer lezen? Download ons magazine
Dit artikel is onderdeel van de derde editie van ons magazine Doorpakken. Wil je meer lezen over warmte, de warmtetransitie en lokale energie?