Alternatief voor verduurzaming warmtenet Helmond
Samen met de gemeente Helmond en de provincie bekijken we de mogelijkheden om het warmtenet van Helmond te verduurzamen. Royal HaskoningDHV (RHDHV) voerde daar, in opdracht van de eerder genoemde partijen een onderzoek voor uit. Daar kwamen verschillende alternatieve duurzame warmtebronnen voor de stad uit naar voren.
Het huidige warmtenet is in de jaren ‘80 ontworpen met de toen geldende norm voor hoge aanvoertemperaturen tot ongeveer 110 graden Celcius. Die temperatuur is inmiddels lager, wat de deuren naar verduurzaming opent. Nieuwe duurzame bronnen, met vaak een lagere temperatuur, kunnen vaak in het bestaande warmtenetwerk worden geïntegreerd, iets wat RHDHV in acht nam tijdens het onderzoek.
Drie reële opties
Aquathermie, aardwarmte (geothermie) en warmte uit de industrie van een nieuw te bouwen composteringsintallatie (Upcycleplein) zijn op basis van het onderzoek de meest relevante, alternatieve warmtebronnen voor de stad, die bijna 100.000 inwoners telt. Belangrijke afweging voor dit onderzoek zijn de kaders vanuit het Rijk. Op basis van die kaders lijkt vooral aquathermie in eerste instantie kansrijk. Daarmee kan onder andere in de zomer opgewekte warmte, de stad in de winter verwarmen. Realisatie van deze optie zou het aquathermiesysteem van Helmond de grootste in Nederland maken. Het ontwerpen en bouwen van deze installatie in de Zuid-Willemsvaart brengt nog de nodige onzekerheden met zich mee op het vlak van de technische uitvoering, de ruimtelijke inpassing, de vergunning en subsidie. Tevens is voor de uitvoering van deze installatie de opwek van duurzame elektriciteit een voorwaarde.
Geothermie en warmte uit de industrie
Informatie over de diepe ondergrond in Helmond is naar verwachting pas in 2022 beschikbaar. Hoewel informatie over de ondiepe ondergrond (tot 1500 meter) wel beschikbaar is en een relevante optie lijkt, dient eerst de ondergrondse informatie verder onderzocht te worden. Warmte uit de industrie van een nieuwe composteringsinstallatie is wat dat betreft reëler, vanwege de relatief hoge aanvoertemperatuur, al zou daarvoor een nieuwe installatie moeten worden gebouwd. Beide oplossingen passen voor deze casus nog niet in de uitvoeringskaders van het Rijk en kennen daarnaast ook financiële onzekerheden, waardoor uitvoering nog niet haalbaar is.
Geen biomassa
Het nieuwe onderzoek komt na de beslissing van Ennatuurlijk om naar een alternatief voor een biomassacentrale te zoeken. Houtgestookte biomassa is in de afgelopen periode steeds meer onderwerp van discussie geworden. Daarom heeft de gemeente regie genomen om, in goede samenwerking met de provincie, een traject te starten waarin duurzame alternatieven worden onderzocht. Royal Haskoning bekeek voor de genoemde alternatieven de gehele warmteketen, van de warmtebron tot aan de warmteafgifte in de woning, en vergeleek de uitkomsten met de uitstoot die zou ontstaan bij reguliere gasverbranding of energie uit een biomassacentrale. Uit het haalbaarheidsonderzoek blijkt dat de inzet van aquathermie het meest voor de hand liggend is. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft het initiatief van de gemeente inmiddels onderschreven, ook als voorbeeldproject hoe om te gaan met de uitdagingen rondom het realiseren van draagvlak en de zoektocht naar alternatieven, die soms niet binnen alle gestelde kaders van de Rijksoverheid passen.
Ernst Japikse, algemeen directeur bij Ennatuurlijk: “Door het zetten van deze stap slaan we de tussenoplossing van een biomassacentrale als transitiemiddel over en werken we direct naar een oplossing toe voor de verduurzaming van het warmtenet in de toekomst.”
Antoinette Maas, wethouder Duurzaamheid bij Gemeente Helmond: “We werken samen aan een klimaatneutrale stad. Daarom is het heel belangrijk dat we inzetten op het gebruik van duurzame energiebronnen. De verduurzaming van ons warmtenet door Ennatuurlijk is daarin een belangrijke stap. Zo’n 6.500 huishoudens en enkele bedrijven voorziet Ennatuurlijk binnen onze gemeente op deze manier van warmte. Dat er gekeken is naar alternatieven voor houtgestookte biomassa noem ik een zeer positieve ontwikkeling.”