Tekst

Warmtenetten moeten in de toekomst voor meer dan de helft in publieke handen zijn. Met dit voornemen wil Minister Jetten zorgen dat provincies en gemeenten meer grip krijgen op de warmtetransitie. Ernst Japikse, algemeen directeur van Ennatuurlijk vreest het tegenovergestelde. “Dit gaat de warmtetransitie alleen maar vertragen.” 

Tekst

Op 21 oktober 2022 presenteerde minister Jetten zijn voorstel voor de nieuwe Wet Collectieve Warmte (WcW), de Warmtewet 2.0, in de ministerraad. Deze wet wil publieke partijen voldoende sturingsmogelijkheden en bevoegdheden bieden bij de aanleg en groei van warmtenetten. Daarmee wil de minister de warmtetransitie een steuntje in de rug geven. Vanaf 2032 mogen alleen bedrijven die voor minstens 50 procent in publieke handen zijn nieuwe netten aanleggen. Alle grote warmtebedrijven zijn bezorgd en teleurgesteld. Ernst: “Wij onderschrijven het belang van goede samenwerking met en de regierol van gemeenten. Maar daarvoor hoeven ze nog geen eigenaar van dat netwerk te zijn.” 

Media
Tekst

Warmtewet 2.0 verplicht publiek meerderheidsbelang 

Op dit moment is ruim 90 procent van de bestaande warmtenetten in handen van warmtebedrijven. Zij zorgen voor aanleg, onderhoud en warmtelevering. Van warmteleverancier wisselen is bij warmtenetten niet mogelijk, omdat lokale warmtebron, netwerk en de afleverset bij mensen thuis één systeem vormen. En dat alleenrecht op levering valt al jaren slecht bij overheden en bewonersorganisatie. Zij vrezen dat dit ten koste gaat van de klant. Door warmtenetten te nationaliseren wil de minister borgen dat warmtelevering een betrouwbaar, betaalbaar en duurzaam alternatief voor aardgas is en blijft. Private warmtebedrijven kunnen onder de nieuwe wet nog wel meedoen, maar alleen samen met een publieke partner en met een minderheidsaandeel.  

Tekst

“Door de nieuwe wet kunnen wij niet meer investeren” 

“Zonder zeggenschap is meedoen onverantwoord”, stelt Ernst. “De aanleg van nieuwe warmtenetten vergt een lange voorbereiding en een enorme investering. We werken daarbij met pensioengelden van PGGM. Je kunt niet verwachten dat we dat geld en onze specialistische kennis en ervaring investeren zonder dat we daar zeggenschap over hebben. Om de kwaliteit en leveringszekerheid te kunnen garanderen is het bovendien belangrijk dat we zelf aan de knoppen kunnen draaien."

Media
Tekst

Door het nieuwe wetsvoorstel zijn onze investeringsbeslissingen voor nieuwe projecten daarom voorlopig noodgedwongen stil komen te liggen. Wie garandeert ons dat we straks voor ons netwerk krijgen wat het waard is? In de nieuwe opzet is het ook mogelijk dat we jarenlang in een project investeren en dat alles voor niets blijkt te zijn als een publiek bedrijf aangeeft die klus te willen uitvoeren. De overheid is dan namelijk verplicht over te stappen op die publieke partij. We worden totaal niet beschermd door de wet. Het is niet zo dat we niet willen investeren in de nieuwe situatie, we kunnen het niet.”  

Tekst

Nationalisering warmtenetten volgens PwC ‘waarschijnlijk onhaalbaar’ 

Adviesbureau PwC heeft de effecten van de publieke eigendomsverplichting in opdracht van de minister onderzocht. Ernst: “De ambitie van de overheid is 500.000 nieuwe aansluitingen in 2030. Volgens PwC is daar alleen al 5,6 miljard euro voor nodig, plus een onbekend bedrag voor de ontwikkeling van nieuwe warmtebronnen. Gemeenten hebben de benodigde slagkracht en het geld niet. En omdat ook netwerkbedrijven niet mogen deelnemen aan productie en levering van warmte concludeert PwC dat die ambitie ‘waarschijnlijk onhaalbaar’ is. Maar de Minister heeft dat rapport naast zich neergelegd.” Heel vreemd, dat een minister een rapport dat hij zelf heeft laten opstellen, zonder enige uitleg naast zich neerlegt. En Kamerleden hier niet eens naar vragen aldus Ernst 

Tekst

Publiek-private samenwerking als alternatief 

Ernst Japikse hoopt, net als de hele sector, dat de ministerraad en Tweede Kamer tot inkeer komen en het voorgenomen besluit herzien. “Waarom zijn ze niet in dialoog gegaan met de warmtesector over andere alternatieven, bijvoorbeeld over PPS (publiek-private samenwerking) zonder meerderheidsbelang. Wij zijn voor lokale samenwerking en hebben daar goede ervaringen mee. In Hengelo bijvoorbeeld en in de samenwerking met de Zuid-Limburgse gemeente Sittard-Geleen in Het Groene net. Dat geeft gemeenten ook de keuze wat voor hen het beste past: zelf doen, samen doen of laten doen. Want ik denk dat er maar heel weinig gemeenten in staat zijn of de behoefte hebben een warmtebedrijf te runnen. Purmerend draaide eerst achttien jaar verlies voordat ze uit de rode cijfers kwam en zelfs een grote gemeente als Rotterdam is het niet gelukt en gingen er honderden miljoenen aan belastinggeld verloren. Eindhoven is een van de weinige gemeenten die het lijkt te kunnen. Het runnen van een warmtebedrijf is complexe materie. Nieuwe bronnen ontwikkelen, steeds opnieuw investeren in je netwerk om deze op orde houden, warmteleveringsovereenkomsten sluiten en factureren: het is veel ingewikkelder dan veel mensen denken. En het wordt alleen maar ingewikkelder.” 

Tekst

Aan bestaande warmtenetten blijven we warmte leveren 

Bestaande klanten kunnen gerust zijn: Ennatuurlijk gaat door. Ernst: “Met onze bestaande netten blijven we onze klanten de komende 30 jaar gewoon bedienen. We blijven ook intensief samenwerken met gemeenten om werk te maken van de verdere verduurzaming van bestaande netten. Maar nieuwe projecten en samenwerkingen die in gang waren gezet, zullen vertraging oplopen. Ook onze samenwerkingspartners wachten tot er meer duidelijkheid is, waardoor Ennatuurlijk momenteel geen initiatieven meer kan of wil nemen. En dat is jammer, want deze warmtenetten vind je juíst in de wijken waar de bewoners niet zelf kunnen investeren in verduurzaming. Als warmtebedrijf pleiten we er dan ook voor om ruimte te scheppen voor zowel publieke en private warmtebedrijven, als voor publiek-private samenwerkingsverbanden. Zónder restricties aan de eigendomsverhouding, zodat we dóór kunnen.”